Angst en Ellende van Bertolt Brecht
Deze
voorstelling werd opgedragen aan
Op 4 mei 2010, 65 jaar na het einde van de Tweede
Wereldoorlog, speelde Forento het stuk “Angst en Ellende” van Bertold Brecht. Bijzonder
toepasselijk op deze dag: het stuk gaat over de vraag hoe een volk tot oorlog
wordt aangezet en hoe gewone mensen als u en ik ertoe aangezet worden buren,
collega’s en familie uit te sluiten vanwege ras of politieke overtuiging.
Bertold Brecht schreef in de 30-jaren, na zijn vlucht uit
nazi-Duitsland, korte scènes over het
leven in het Nazi-Duitsland. Over de
angst voor verraad, de ellende van het niet mogen laten zien van verdriet, over
uitsluiting van mensen uit het leven, over de ellende die een land dat zich op
oorlog voorbereid met zich meebrengt. Nu, 65 jaar na het einde van de oorlog,
laten ze nog steeds zien hoe angst en ellende een volk in de ban van het
nationaal socialisme bracht. Een blik in het verleden, maar zeker nu weer uiterst
actueel.
Feestelijk
werden de mensen welkom geheten en naar hun plaats geleid. Na een laatste toast
begonnen de spelers met de eerste scène, de spion.
Na een krot
intermezzo in het heden werden een fabrieksarbeider (Martin Oosterveld)
en zij vrouw (Annemieke) geconfronteerd met de dood van haar broer, een
vliegenier. De buurvrouw (Wendela Weel) wist wel hoe het zat: die was
neergeschoten in de Spaanse Burgeroorlog. Maar rouwen mag niet, je kunt er je
baan van kwijtraken en het helpt niet om te huilen. “Doe dan iets wat wèl helpt” roept de vrouw wanhopig uit.
Spaanse
muziek in het heden leidde de volgende scène in. Een SA-er
(Rob) laat zijn vriendin (Wendela) dienster in een herenhuis, de kokkin (Marie-Louise Middelhoff), haar broer (
Terwijl we
in het verleden de polonaise dansen, bereidt een joodse vrouw (Jose Schoonenberg) zich voor op de vlucht uit Duitsland. In een
prachtige film zien we, hoe ze inpakt en haar vrienden afbelt, die zich al niet
meer met haar durven in te laten. In een lange monoloog probeert ze het gesprek
met haar man uit: waarom moet ze weg van de man waarvan
ze houdt, uit de stad waarin ze geboren is. Maar als haar man (Rob) binnenkomt
blijkt een gesprek onmogelijk: wat gezegd moet worden kan zelfs tussen
geliefden niet meer gezegd worden. Op film was het vertrek op het station te
zien, terwijl een prachtig gedicht over afscheid te horen was.
Daarna nog
een laatste scène: een tafereel op een dorpsplein, de rij voor de melkboer.
Roddels over de slager, zijn zoon is opgepakt, omdat hij, als nazi van het eerste
uur, nu in opstand komt als hij nepvlees in de etalage moet leggen.
Uiteindelijk hangt hij zich op. Een dramatisch einde, van een dramatische
voorstelling.
Maar dan,
terwijl de spelers met kaarsen in de hand staan, zingt Frank nog een lied over
de hoop op een betere toekomst, die altijd blijft. Het einde van een
indrukwekkende voorstelling. Een voorstelling die iedereen doet beseffen, hoe
kwetsbaar de vrijheid is, die voor iedereen zo gewoon lijkt.